Nederland 15.01.2025 – Al eeuwenlang wordt Nederland beschermd door primaire keringen zoals dijken en duinen. Om die keringen voldoende stevig te houden, moeten zij steeds opnieuw worden versterkt. De versterkingsopgave wordt doorlopend geactualiseerd en concreter gemaakt.
Vandaag stuurde minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) verschillende documenten over het waterveiligheidsbeleid naar de Tweede Kamer.
Wetten over waterveiligheid
Periodiek wordt gekeken of de wetten en regels rond waterveiligheid voldoen. Uit de vandaag gepubliceerde evaluaties blijkt dat de Waterwet uit 2017 een goede basis is. Het is wel nodig om bij dijkversterkingsprojecten scherper te sturen op doelmatigheid en op beheersing van de kosten. Daarover worden in 2025 nadere afspraken gemaakt.
Er is ook gekeken of de wettelijke waterveiligheidsnormen waaraan de keringen moeten voldoen, nog passend zijn. Kort gezegd houden die normen in dat iedereen achter een primaire kering uiterlijk in 2050 een maximaal jaarlijks risico loopt op overlijden door een overstroming van 1 op 100.000. Daar waar grote groepen dodelijke slachtoffers kunnen vallen of waar substantiële economische schade kan optreden, is de norm strenger. Uit de analyse van de normen blijkt dat de meeste normen van dijktrajecten passend zijn. In 2025 wordt er in overleg met betrokken partijen besloten of het nodig is om voor sommige trajecten een nieuwe norm in te stellen.
Beter zicht op versterkingsopgave
Beheerders van primaire keringen controleren doorlopend of hun dijken of sluizen nog sterk genoeg zijn. Vorig jaar was er een landelijke beoordelingsronde, waarbij elke beheerder heeft aangegeven welke dijktrajecten versterkt moeten worden. Nu is beter in beeld gebracht welke delen van die trajecten moeten worden versterkt. Volgens die cijfers gaat dat om circa 1400 kilometer. Als dijkversterkingen de projectfase ingaan, wordt de opgave nog concreter bepaald en dan kan het getal weer veranderen.
Ook is een schatting gemaakt van de kosten om de circa 1400 kilometer aan dijk te versterken. Deze heeft een grote bandbreedte, namelijk tussen de € 14 en 23 miljard. Rijk en waterschappen hebben nu ongeveer € 12 miljard beschikbaar, wat betekent dat er de komende 25 jaar waarschijnlijk een tekort ontstaat.
Voor de projecten in de huidige programmering is berekend dat er tussen 2030 en 2036 circa € 2,5 miljard extra nodig is. De waterschappen hebben aangegeven hiervoor € 1,25 miljard beschikbaar te stellen, onder voorwaarde dat het Rijk zich hieraan ook committeert. Het Rijk staat voor de wettelijke verantwoordelijkheid om ook zijn bijdrage te leveren om de waterveiligheidsdoelen te halen, hierover zullen dus afspraken moeten worden gemaakt.
Zoals aangegeven in het regeerakkoord, wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma herijkt in 2025. Hierbij zullen afspraken worden gemaakt over de financiële opgave, over een scherpere sturing op doelmatigheid en over de voortgang van het programma. De financiële knelpunten mogen niet zorgen voor vertraging in de uitvoering, dat zal het Rijk goed in de gaten houden.