Visie Voedsel uit Zee Noordzeevisserij moet toekomstperspectief bieden Strandweer.nu
Noordzee 08.03.2024 - Minister Piet Adema heeft op vrijdag 8 maart zijn Visie op Voedsel uit Zee en Grote wateren naar de Tweede Kamer gestuurd.
Daarmee biedt hij toekomstperspectief aan de Noordzeevisserij die voor grote uitdagingen staat. In de visie staat het belang van voedselwinning uit zee centraal. Daarvoor is ruimte op zee nodig, maar moeten vissers ook hun impact op de natuur verder verminderen. Ook wijst de visie op de noodzaak van innovatieve vangsttechnieken, kansen voor de kweek van zeewier en mosselen en het gebruik van ruimte in windparken voor voedselwinning.
Borging voedselwinning uit zee
De traditionele visserij is de afgelopen jaren onder druk komen te staan door onder meer de Brexit, hoge brandstofprijzen en de komst van nieuwe natuur- en windparken. Ook het niet toestaan van pulsvisserij in Europa en het recent vastgestelde lage tongquotum hebben impact op de sector. Voor de vrijwillige saneringsregeling meldden zich vorig jaar 51 vissers aan die wilden stoppen.
De visie is bedoeld voor vissers die nog toekomst zien en biedt ze economisch perspectief voor innovatieve en duurzame in voedselwinning op de Noordzee en grotere waren, waaronder de Waddenzee, Zuidwestelijke Delta en het IJsselmeer. Het gaat niet alleen om wild gevangen vis, maar ook om kweek van zeewier en schelpdieren. De nadruk in de visie ligt op het borgen van het maatschappelijk belang van voedselwinning uit zee. Die levert namelijk gezonde en duurzame eiwitten met een relatief lage CO2-voetafdruk en komt van dichtbij.
Ruimte voor visserij
Het behouden van ruimte voor de visserij is een prioriteit. De overheid gaat het belang van voedselwinning uit zee een gelijkwaardigere plek geven bij de keuzes voor het gebruik van de ruimte op de Noordzee. Bijvoorbeeld als het gaat om aanleg van windparken. Daarbij wordt nauwer samengewerkt met andere visserijlanden in Europa. Want de druk op de ruimte speelt ook daar. Verder wordt onderzocht of actieve visserij in de windparken van de toekomst mogelijk is. Nu is daar uitsluitend passieve visserij met stilstaande netten en aquacultuur toegestaan.
Ook moet er meer wetenschappelijke duidelijkheid komen over de effecten van bodemberoerende visserij op de zeebodem. Op basis van onderzoek moet worden bepaald waar dit wel en niet meer kan. Een groot deel van de Nederlandse vloot vist met bodemberoerende technieken op platvis, zoals tong en schol. Deze visserij is voor haar voortbestaan afhankelijk van innovaties die het brandstofverbruik en de impact op de natuur flink verminderen.
Vernieuwend ondernemerschap
De toekomstige ‘ondernemer op zee’ richt zich niet op één of enkele vissoorten, maar is flexibel en past zich aan veranderende omstandigheden aan. De overheid moet volgens de visie ook ondernemers steunen die samenwerking en nieuwe verdienmodellen zoeken, bijvoorbeeld door direct aan de consument te leveren of bij te dragen aan onderzoek via digitale technieken. Ook wordt bekeken waar de kweek van schelpdieren en zeewier op zee economisch haalbaar is, zonder dat het de natuur aantast of zelfs juist kan bijdragen aan natuurherstel.
Ten slotte benadrukt de visie het belang van Europese samenwerking. Zo wil Nederland verkennen of er interesse is in een internationaal innovatienetwerk en met andere landen en de Europese Commissie bekijken of het Gemeenschappelijke Visserij Beleid (GVB) voldoende is toegesneden op de transitie waar de visserij voor staat.
De visie van minister Adema is tot stand gekomen in overleg met vissers en andere betrokken partijen. Ook is de visie besproken in het Noordzeeoverleg, waarin de overheid en visserij, natuurorganisaties, energie- en scheepvaartsector samenwerken aan de grote opgaven op de Noordzee. Het is aan het nieuwe kabinet om op basis van deze visie aan de slag te gaan met een uitvoeringsagenda.
Visserijketen en gemeenschappen
Tevens werkt de minister aan toekomstperspectief voor de visserij-activiteiten aan wal en het behoud van de cultuur in visserijgemeenschappen. Daarvoor heeft hij 30 miljoen euro beschikbaar gesteld, dat met minimaal eenzelfde bedrag wordt gecofinancierd door de regio’s. Momenteel legt het Bestuurlijk Platform Visserij, waarin de visserijregio’s zijn vertegenwoordigd, met het ministerie de laatste hand gelegd aan het plan om de visserijketen en -gemeenschappen te ondersteunen.
Plaats een reactie