Zandsuppletie-beleid voor de kust draait teveel om belangen Strandweer.nu
Noordzee 14.03.2022 - Het onderhoud aan de Nederlandse kust komt voor rekening van rijkswaterstaat. Jaarlijks wordt tussen de 15 en 20 miljoen m3 zand voor de kust en op de stranden gesuppleerd.
Rijkswaterstaat toont elk jaar welke stranden langs de kust die aan de beurt zijn. Maar wat wordt opgespoten wordt met een paar stormen en sterke zeestromingen zo weer weggeslagen door de zee. Dat hebben winterstormen Eunice en Franklin recent aangetoond.
Een aantal kustkenners vinden het beleid rondom de zandsuppleties teveel bepaald wordt door (financiële) belangen van 'zandhandelaren', en te weinig op praktische oplossingen. Zij zijn destijds een website gestart Kustverdediging.nl waarin ze aantonen dat het anders kan en moet.
Eén van hen Piet van Noort vertelt daarover het volgende:
'Kustverdediging noemt men het onderhouden van onze kust tegen de zee. De naam Kustverdediging is door ons geclaimd ten tijde van de voorbereiding van het invullen van de Zwakke schakels van Nederland. Rond deze besprekingen werd in Petten discussiegroep ‘Burgercomité Kustveiligheid DCCM’ opgericht met www.kustverdediging.nl als mededelingen adres. Op het strand van Callantsoog was onze eerste protest actie. Ook waren wij met diverse natuurorganisaties in 2013 bij de Raad van State om de negatieve kant van verzanden toe te lichten.
De start en de manier van kust verdedigen werd in 1990 door de politiek vast gelegd op advies van onze toenmalige kroonprins. Hij was benaderd om voorzitter te worden van de adviescommissie voor Topsector Water die het ministerie van I&W aanstuurt. Op voorspraak van die adviescommissie, met Cees Veerman en zandhandelaar Koos van Oord en onze koning, besloot de politiek om onze kust hoofdzakelijk met los zand te verdedigen. De basiskustlijn werd toen bepaald en “Zacht waar het kan, hard waar het moet” werd toen als beleidsmaatregel ingevoerd en tot vandaag nog steeds als opdracht door RWS uitgevoerd.
De extra suppleties o.a. 21.5 miljoen voor de Zandmotor van Delfland, 35 miljoen voor de Hondsbossche en Pettemer Zeewering en 4.5 miljoen m3 Prins Hendrik Zanddijk op Texel kwamen boven op de jaarlijkse 12 miljoen m3. Dat er een negatieve kant aan verzanden zit weet ik zelf uit ervaring. Sedert 1970, toen ik mijn woning in Petten betrok, ving ik met een treknet garnalen tussen de strekdammen langs het strand. Met de verzanding van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering in 2014 is dat gestopt. Garnalen heb ik hier niet meer kunnen vangen langs het strand. Ook de vogels die hier vroeger in grote getale waren zijn grotendeels vertrokken omdat ook hun voedsel is verdwenen.
Mijn belangstelling voor de kustveiligheid is rond 2000 gaan groeien nadat ik als ondernemer werd gevraagd om mee te denken over de kustversterking van Petten. De boeken van historicus dr. Henk Schoorl, die de getijdenstroming rond de Waddeneilanden en de kop van NH onderzocht en beschreef, bracht mij op ‘Gestuurde Kustverdediging’. Met zijn succesvolle 850 meter lange Eijerlandsedam op de noordpunt van Texel leerde ik dat zandsuppleties verminderd konden worden door het plaatsen van sturingselementen.
Er wordt daar op Texel jaarlijks bijna € 2 miljoen bespaard omdat er rond die lange strekdam geen zandsuppleties nodig zijn. Meepraten over gestuurde kustverdediging met wetenschappers en NGO’s leverde mij de bijnaam “pietjepier” op. ‘Zacht waar het kan, hard waar het moet’ zou veel creatiever toegepast kunnen worden maar ‘hard’ wordt door RWS enkel ingezet voor handelsdoeleinden zoals de Maasvlakte en Pieren van IJmuiden. Natuur en milieu hebben bij deze politieke beslissing tot op heden geen rol gespeeld.
Van de helaas overleden ing. Rob van den Haak leerde ik dat zand ook naar de kust gestuurd kan worden als de golven gedempt worden. Hij ontwierp Golfdempers die hij bij TU Delft liet uittesten. Zijn www.haaksezeedijk.com sprak mij bijzonder aan en ik was er 10 jaar geleden bij toen hij dit op het Deltacongres aan de Deltacommissaris voorstelden. Als zijn ideeën nu gerealiseerd zouden worden, moeten ook de buurlanden betrokken worden. Alleen een Europese Kustboog 25km in zee kan ons land behoeden tegen zeespiegelstijging. Wat over blijft is dat laag Nederland gaat verhuizen naar hogere regionen.
Om die reden vind ik het zand suppleren nu helemaal een achterhaalde manier van kustverdediging, slecht voor natuur, milieu en de schatkist. Deze manier van kustverdediging is “water naar de zee dragen”. Alleen met sturingselementen als strekdammen, havenhoofden en riffen is voorbij stromend zand in te vangen en vast te houden zodat zandsuppleties kunnen verminderen. Wie de stroming beheerst heeft het meest geleerd!
Een strandhuisbewoner van Wijk aan Zee vroeg mij ooit: 'Hoe komt het toch dat het smalle strand van Wijk aan Zee langzaam opschuift richting Egmond?' Dat komt omdat het Kennemerstrand aangroeit, antwoordde ik hem! (gestuurde Kustverdediging door de verlengde pieren van IJmuiden) Om de zelfde reden is af te vragen waarom er bij Wassenaar kusterosie plaats vindt. Waarom is de stroming daar naar de kust gericht?
‘Burgercomité Kustveiligheid DCCM’ is nagenoeg uiteengevallen maar andere contacten zijn gegroeid. Met ‘Burgercomité dijkveiligheid’ en ‘Stichting Leven met de Aarde’ blijven ik actief strijden voor onze waterveiligheid. We hebben de onderzoekgegevens van ir. Boehmer, die zocht naar de oorzaak van 1953, als studiemateriaal laten drukken maar RWS en Deltares willen hier niets van weten. Dijken ophogen maakt een ramp alleen maar groter en brengt extra verzilting. Ir. Boehmer (78) riep al jaren geleden dat de dijken niet omhoog moeten maar het water naar beneden om de problemen te overwinnen.'
Voorlopig blijft het kustonderhoud ongewijzigd en staan een aantal suppleties nog in de aanbesteding. Wordt vervolgd
Plaats een reactie